Afdrukken
Ster inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactief

Delfzijl, 27-11-2021

De laatste gegevens zijn binnen, de wintermeeting is geweest en de eerste maand van de nieuwe winter begint nu bijna. Het is de hoogste tijd voor onze definitieve winterverwachting en daar is hij dan. De winter van 2022 lijkt in de westelijke helft van Europa, en dus ook in Nederland, een duidelijk koudere dan normale en vrij droge winter te worden, met vooral in de tweede helft van de winter mogelijk langdurig winterweer. De eerste helft van de winter ziet er een stuk variabeler uit, maar ook dan kan het bij tijden koud zijn.

Zoals iedere keer weer, begeven we ons bij het maken van seizoensverwachtingen op glad ijs. Als je risicoloos een winterverwachting wilt maken, kun je het beste een zachte winter verwachten. In 80 procent van de gevallen heb je dan gelijk. Spannender is het om die enkele winter waarin het weer zich wél anders dan anders gedraagt eruit te pikken. De winters die afwijken van het type dat we tegenwoordig zo goed kennen. De winters ook die de harten van zovelen sneller laten kloppen, terwijl anderen door het winterweer juist nog harder naar de lente uitkijken dan ze in een zachte winter toch al doen.

Als ooit nog eens, dan in de komende winter

Als het er, in de context van het snel veranderende klimaat en de daarmee samenhangende afnemende kansen op winterweer, nog een keer van moet komen, dan zal het misschien wel in de komende winter moeten zijn. Het is lange tijd geleden dat een winteraanloop er zo veelbelovend heeft uitgezien als dit jaar. Veel van de seinen staan op groen, het is aan het weer om het in te vullen. Als dat in de huidige context überhaupt nog kan.

De belangrijkste drijvers achter het winterweer lijken La Niña (koude zeestroom op de Grote Oceaan langs de evenaar tussen Zuid-Amerika en Indonesië), de sterk negatieve PDO-index (een maat voor de verdeling van de zeewatertemperaturen in de Grote Oceaan ten westen van de VS) en de oostelijke QBO (een straalstroom in de stratosfeer boven de evenaar die in iets meer dan 2 jaar tijd een oostelijke en een westelijke fase heeft) te zijn. De QBO is nu oostelijk, een fase die tijdens de komende winter nog verder versterkt.

Van belang lijkt ook het nog steeds warme zeewater in ons deel van de Atlantische Oceaan. Het zorgt ervoor dat de zachte fasen, tussen de fasen met eventueel winterweer door, duidelijk zachter verlopen dan in vroegere winters het geval zou zijn geweest.

Buien op de Grote Oceaan

Als het in de eerste helft van de winter koud wordt, dan moet dat van de Grote Oceaan komen. In een constellatie waarin La Niña, de negatieve PDO en de oostelijke QBO met elkaar samengaan, kunnen onweerscomplexen, mits ze het westen van de Grote Oceaan weten te bereiken, het weer in Europa sterk beïnvloeden. In een eerdere uitleg op Weer.nl hebben we laten zien hoe dergelijke buiencomplexen, vooral als op de westelijke helft van de Grote Oceaan actief zijn, golftreinen door de atmosfeer naar Europa kunnen sturen, die onderweg steeds verder uitslaan en ervoor kunnen zorgen dat de drukverdeling op ons deel van het Noordelijke Halfrond uiteindelijk voor enige tijd geblokkeerd raakt.

Dit is hoogstwaarschijnlijk de manier geweest waarop in december 1962 de strenge winter van 1962/1963 op gang kwam. Juist in combinatie met een La Niña kan dit effect behoorlijk sterk zijn, zo heeft onderzoek uitgewezen. Tegelijkertijd is het in een periode met La Niña ook lastig voor buiencomplexen in de tropen om het westelijke deel van de Grote Oceaan echt te bereiken. Toch hinten de diverse modelberekeningen er al een tijdje op dat dit aan het einde van de eerste decemberhelft wel lijkt te gaan gebeuren. Net als toen dus.

De QBO

Voor later in de winter lijkt het gedrag van de poolwervel, de straalstroom in de stratosfeer boven het Noordpoolgebied van belang te worden. Tijdens winters met een La Niña en een negatieve (oostelijke) QBO raakt de poolwervel vooral wat later in de winter vaak verstoord, onder invloed van een plotselinge opwarming van de stratosfeer, een SSW zoals we die in de afgelopen winter ook hebben gezien – toen trouwens al begin januari. Zo’n verstoring van de poolwervel gebeurt vooral in winters waarin de QBO-index niet alleen negatief is, maar er ook toe tendeert om nog negatiever te worden. Is de QBO-index negatief, maar gaat de index tijdens de winter weer omhoog, dan is dat effect er veel minder.

Tijdens de winter wordt een negatieve QBO-index verwacht, die ertoe neigt nog negatiever te worden. Daarmee lijkt het erop dat er ook deze winter een aanzienlijke kans is op het verstoord en verplaatst raken van de poolwervel, waarschijnlijk ergens in de tweede helft van de januarimaand. Vooral de tweede helft van de winter zou hierdoor beïnvloed moeten worden. Komt er echt een verzwakte poolwervel, dan kan de atmosfeer langere tijd (en mogelijk zelfs 6 weken) geblokkeerd raken. Het koude winterweer dat erbij hoort, moet de balans van de winter als geheel naar de koude kant laten uitslaan. Hoe eerder de verstoring van de poolwervel een feit is, hoe nadrukkelijker die koude fase doorwerkt.

De beste vergelijkingsjaren uit het verleden

Op basis van de hiervoor beschreven analyse hebben de experts van World Climate Service (WCS), het Amerikaanse bedrijf waarop Weer.nl zijn winterverwachtingen mede baseert, de 10 jaren (sinds 1950) uit hun database gehaald waarin de aanloop naar de winter het meeste leek op die van dit jaar. Dan kom je uit op de jaren 1950, 1962, 1970, 1984, 1998, 2005, 2007, 2008, 2011 en 2017.

Maak je een gemiddelde van de winters na deze jaren, dan zie je daarin een decembermaand met hogedruk op de Oceaan en boven Rusland, een januarimaand met hogedruk van Rusland naar het noorden van Scandinavië en lagedruk boven het zuidwesten van Europa en in februari een langgerekte hogedrukzone die zich van de centrale oceaan, via de Britse eilanden en Scandinavië tot over het noordwesten van Rusland uitstrekt. Alle drie de maanden zouden in Noordwest-Europa beneden normale temperaturen moeten opleveren, met de nadruk op de tweede helft van de winter (vooral februari).

De warmste variant

Pak je de warmste winters uit het setje, dan verandert de drukverdeling in januari. Zou het die optie worden, dan krijgen we in januari langere tijd met een westcirculatie en het daarbij behorende zachte en wisselvallige weer te maken. Dit scenario doet zich voor als de poolwervel niet verstoord of van de noordpool verwijderd raakt. De wintertemperatuur zou dan normaal in plaats van lager dan normaal uitpakken.

De koudste variant

Neem je de koudste winters uit deze groep, een scenario dat voor de hand ligt als we wel met een SSW en een verstoring van de poolwervel te maken krijgen, dan wordt een decembermaand met hogedruk op de oceaan en lagedruk in het noorden van Scandinavië gevolgd door twee uitgesproken wintermaanden, met hogedruk die zich langs vrijwel de hele noordelijke helft van het Noordelijk Halfrond uitstrekt en een langgerekte zone met lagedrukgebieden in het Middellandse Zeegebied. Alle drie de maanden verlopen in dit geval kouder dan normaal, met grote afwijkingen omlaag in januari en in februari. De kans dat het warmere scenario uitkomt, wordt door de mensen van WCS op 25 procent ingeschat, de kans dat het nog koudere scenario uitkomt op ongeveer 20 procent. Het hiervoor beschreven hoofdscenario voor de komende winter maakt dus 55 procent kans.

De mensen van WCS hebben ook naar de uitdraaien van de diverse modelberekeningen voor een seizoen vooruit gekeken. Hoewel die voor de drie wintermaanden (vooral voor januari en februari) een zeer divers beeld laten zien, komen ze allemaal op ongeveer hetzelfde uit: een zachte winter met drie te zachte maanden. De berekeningen van Meteo France en het ECMWF zitten het dichtste bij normaal, als het om de temperaturen gaat. De drukverdelingen in de meeste modellen lijken vooral op de invloed van La Niña te reageren en geen rekening te houden met de andere factoren die in de winter een rol spelen.

Vooral de analoge verwachting telt

Vanwege deze veronderstelde vertekening in de modelberekening, en ook op basis van onderzoek dat laat zien dat de seizoensberekeningen voor de winter de (grote) invloed op de temperaturen van geblokkeerde drukverdelingen vaak behoorlijk onderschatten, leunt WCS voor zijn verwachting sterker op de analoge signalen (de vergelijkingen met winters uit het verleden en de signalen die daaruit voortkomen) dan op de signalen die uit de berekeningen van de verschillende weermodellen naar voren komen.

Al met al wordt het de komende tijd dus spannend. Krijgen we de komende weken al, onder invloed van buiencomplexen op het westelijke deel van de Grote Oceaan, met de eerste uitbraken van kou naar onze omgeving te maken? En komt er later in de maand januari inderdaad een SSW die de poolwervel verstoort en verplaatst en zo de opmaat vormt naar die potentieel veel koudere tweede helft van de winter? De tijd zal het leren.

Herhaalt de winter van 1963 zich?

Ook de deskundigen van WCS hebben naar het jaar 1962 en de erop volgende winter van 1962/1963 gekeken, omdat de aanloop van toen en die van nu zoveel overeenkomsten vertonen. Vanwege klimaatverandering en de effecten die daarbij horen, wordt een herhaling van 1963 voor onmogelijk gehouden. Heel koud kan het ook tegenwoordig nog wel worden, maar dan gedurende kortere perioden, afgewisseld door fasen met zachter weer. Weer dat ook zachter is dan vroeger, door het warme zeewater. En zelfs als het patroon van 1963 zich wel zou herhalen, zou de winter toch niet zo koud worden, stellen zij.

Maar: ook al zou het maar om de helft van de kou van toen gaan, dan nog zou de komende winter er een worden die we ons nog lange tijd zullen herinneren. Dat staat wel vast, na al die zachte winters die we in de afgelopen jaren in Nederland hebben meegemaakt.

Bron: weer.nl

Categorie: Weerweetjes
Hits: 9817