Moeilijke weersverwachting voor zondag.
Hoofdbrekens in de weerkamer gisteren over de verwachting voor zondag! Ontstaat er mist en zo ja, blijft die dan lang hangen? Wordt er misschien ook nog mist aangevoerd? En waar wordt de mist het hardnekkigst? Allemaal vragen waarop de antwoorden niet makkelijk te geven zijn. Want vooral in de winter is het vaak lastig om een betrouwbare bewolkingsprognose te maken, zeker voor een dag vooruit en vooral ook als de bewolking zich erg laag (lees: aan het aardoppervlak) bevindt!
In de weerkunde is er een aparte naam voor: grenslaagmeteorologie. De naam zegt het al: we focussen ons op het weer zoals dat zich in de onderste kilometer van de atmosfeer afspeelt, in de grenslaag. Het wel of niet ontstaan van lage bewolking (stratus) en/of mist, en het al dan niet hardnekkig worden hiervan is een uiterst complex proces. De temperatuur, de vochthuishouding en het windprofiel in die onderste honderden meters zijn hierbij van groot belang. Zo kan een beetje wind meer of minder kan al heel wat uitmaken voor het exacte weersverloop van morgen met wel of geen mist...
De grootschalige computerberekeningen, die gevoed worden met weergegevens van over de hele wereld, houden hier wel enigszins rekening mee, maar voor de details en het ‘fijnere’ werk moeten we teruggrijpen naar de kleinschalige weermodellen, zoals het HIRLAM. Dat staat voor: "High Resolution Limited Area Model", een model dat het KNMI in samenwerking met de meteorologische diensten van Denemarken, Frankrijk, Finland, Ierland, IJsland, Noorwegen, Spanje en Zweden heeft ontwikkeld, speciaal voor de korte termijn weersverwachtingen. Omdat het in deze berekeningen om een relatief klein gebied gaat, is de inzameltijd van de gegevens betrekkelijk kort en zijn de resultaten sneller beschikbaar dan die van de lange termijnverwachtingen (de grootschalige modellen). Daarmee zijn de weersverwachtingen nog een stuk nauwkeuriger en gedetailleerder. Met HIRLAM kunnen kleinschalige ontwikkelingen op de voet worden gevolgd en kunnen de weersverwachtingen worden bijgesteld. Vier keer per dag worden nieuwe korte termijnverwachtingen tot 48 uur vooruit voor een gebied van circa 3000 kilometer rond Nederland en de Noordzee gemaakt. Daarnaast worden ook vier keer per dag verwachtingen gemaakt tot 6 uur vooruit. Met HIRLAM is het momenteel mogelijk in te zoomen op kleine gebieden in vakjes van 55 x 55 kilometer. Op 5 maart 2002 werd een nieuw HIRLAM-model operationeel, waarmee ingezoomd kan worden op vakjes van 22 x 22 kilometer en desgewenst nog kleiner.
Maar zelfs het HIRLAM model kan het weer in de grenslaag, die cruciaal is voor het ontstaan of oplossen van mist en stratus, niet goed oppakken. Ter ondersteuning kunnen de zogeheten MOS-verwachtingen dienen. MOS staat voor Model Output Statistics. MOS is een methode die modelgegevens en metingen uit het verleden (van minimaal twee jaar) zodanig combineert, dat uit de verwachte modelgegevens (de ‘output’) de weersverwachting met hoge nauwkeurigheid tot stand komt. En dat kan voor elke regio of zelfs voor elke plaats. Hierbij wordt rekening gehouden met bijvoorbeeld de grondsoort, de aanwezigheid van bergen en wateroppervlaktes. Zo worden voor Nederland bijvoorbeeld de Noordzee, het IJsselmeer, de Veluwe en Zuid-Limburg bij de MOS-verwachtingen betrokken.
Laten we er nu maar eens de MOS-verwachting voor geheel Nederland voor zondag bijpakken en dan focussen we ons in dit voorbeeld alleen op de mistkansen voor morgenochtend 11 uur (zicht minder dan 1000 meter). We zien dat die percentages vrijwel nul procent zijn, kortom, de kans dat er morgenochtend om 11 uur mist hangt is, op basis van alleen de MOS, klein! En wat berekent het HIRLAM voor hetzelfde tijdstip van 11 uur? Hier hebben we de verwachting van de relatieve luchtvochtigheid genomen waarbij 100% garant staat voor mist. In het kaartje hiernaast staat deze HIRLAM verwachting. U ziet dat een groot deel van Gelderland, Noord-Brabant en Limburg met mist te maken kunnen krijgen, maar ook delen van Utrecht en Twente zitten in die hoge luchtvochtigheid. Hieruit blijkt wel dat de MOS en Hirlam niet op 1 lijn zitten en dat de (mist)verwachting dus moeilijk is.
We denken dat er morgen ongetwijfeld plaatsen zijn waar er geen mist voorkomt of mist wordt aangevoerd (zogeheten advectieve mist) en de zon flink de ruimte krijgt, maar welke locaties en regio's dat zullen zijn, tja…Wie zal het zeggen? Dit betekent meteen dat de hoogte van de temperatuur ook lastig te bepalen is. Want in de gebieden met hardnekkige mist zal het uiterst kil blijven met misschien wel maximumtemperaturen onder de 5 graden. Anders wordt het minder koud/wat zachter. Wat we wel zeker weten is dat er geen regen valt en dat het landinwaarts niet hard gaat waaien.
Bron: www.weer.nl